Spannend! Al jaren rijd je stad en land af in je handgeschakelde auto, maar het is tijd voor een nieuwe auto. De voordelen van een automaat maken je nieuwsgierig. Meer comfort en eenvoudig te bedienen, dat wil jij wel! Als je aan het uitzoeken bent of automaat rijden iets voor jou is? Lees dan verder en kom erachter hoe het werkt!
Bij automaat rijden wordt de versnellingsbak automatisch bedient. De auto schakelt automatisch door naar de volgende versnelling zodra jij het tempo verhoogt, normaal gesproken doe je dit handmatig met de pook. De pook van een automaat ziet er anders uit. Elektrische auto’s hebben vaak geen pook meer, maar zijn te bedienen met vier knoppen.
Ben je een handgeschakelde auto gewend? Dan is het even wennen om in een automaat te rijden en heb je de nodige uitleg nodig, want er zijn een hoop dingen die mis kunnen gaan als je een automatische versnellingsbak niet gewend bent. Net als auto’s met een traditionele versnellingsbak heeft een automaat ook een rem- en gaspedaal. Het ontkoppelingspedaal ontbreekt uiteraard. Bij een automaat hoef je de versnellingspook niet handmatig te bedienen. Wel kan je de pook in een aantal standen zetten. Standaard vind je vaak de letters N, P, D en R.
Wanneer je wilt rijden zet je de pook in stand D. Om te vertrekken, houd je jouw voet eerst stevig ingedrukt op het rempedaal, vervolgens zet je de pook in stand D. Start de motor en laat het rempedaal langzaam los (vergeet de handrem niet!). De auto begint nu vanzelf te rijden. Druk het gaspedaal verder in om sneller te gaan. Het remmen gaat precies hetzelfde als met een traditionele versnellingsbak.
Deze stand gebruik je wanneer je kort stil staat en de auto moet blijven draaien. Gebruik de N-stand nooit wanneer je aan het rijden bent! Deze stand gebruik je alleen als je stilstaat in de file of ergens geparkeerd staat te wachten met de motor aan.
Je zet de pook in deze stand als je parkeert. Deze functie zorgt ervoor dat de versnellingsbak blokkeert en functioneert dus eigenlijk als handrem. Parkeren doe je met behulp van je rem. Zodra je tevreden bent over je parkeerpositie druk je de rem helemaal in, zodat de auto tot stilstand komt. Vervolgens zet je de pook in stand P en schakel je de motor uit.
Wanneer je auto achteruit wil rijden zet je de auto in standje R. Zorg dat de auto volledig tot stilstand is en zet de pook dan in stand R. Laat je rempedaal vervolgens los om achteruit te rijden.
Dit zijn je versnellingen. De auto schakelt automatisch wanneer je het tempo verhoogt of verlaagd middels het gaspedaal en/of rem.