Voor bedrijfswagens gelden in principe dezelfde regels voor bijtelling als bij personenauto’s. Voor de duidelijkheid: Bedrijfswagens zijn grijs kenteken voertuigen onder de 3.500 kg, waarop een personenautorijbewijs van toepassing is. Wanneer er sprake is van privé gebruik dat meer is dan 500 KM per jaar, dan geldt de reguliere bijtelling.
Het grote nadeel is dat de bijtelling geldt over de oorspronkelijke consumentenprijs, de prijs in de catalogus voor de consument. Dat is een bijtelling voor Bedrijfswagens van 25% over de nieuw waarde incl. btw en BPM. Vooral het BPM bedrag maakt de bijtelling voor de ZZP’er erg vervelend! Bij aanschaf hoef je als ZZP’er deze namelijk niet te betalen, hij wordt met één handtekening “verschoven”. Een gewone bedrijfswagen met een aanschafwaarde van € 18.000,- kan zomaar eens een fiscale waarde hebben van een kleine € 40.000,-. Wanneer je als ZZP’er daar 25% bijtelling over moet berekenen, vergaat het lachen je al snel!
Een mogelijkheid om geen bijtelling te hoeven te berekenen is door net als bij personenauto’s een 500km verklaring aan te vragen. Echter, de Fiscus is een instantie met omgekeerde bewijslast, je moet aantonen dat het niet zo is. De oplossing hiervoor is om een uitgebreide rittenadministratie bij te houden. Dit is vooral voor ZZP’er een ongelofelijk zware administratieve last, zelfs met een Blackbox systeem moet er nog eerst gekeken worden of deze volgens de Fiscus “sluitend” is. Er zijn genoeg ZZP’ers die er bij een controle van de Fiscus pas erachter komen dat de rittenadministratie niet deugd. Een naheffingsaanslag is dan onvermijdelijk.
Als een bedrijfswagens uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen en/of niet geschikt is voor privé gebruik, dan is de bijtelling 0%. Dit kan op vele manieren aangetoond worden en er komen door uitspraken van rechters ook steeds meer voorbeelden bij:
Bij het tot stand komen van deze uitzondering is met name gedacht aan bedrijfswagens met slechts één stoel. Inmiddels begint er ook jurisprudentie te komen over kleinere bestelauto’s. Er zijn een aantal zaken over bedrijfswagens van stukadoors (zie BD3507, BD3485 en BD3483, alle van Gerechtshof Amsterdam d.d. 28 mei 2008) en recent heeft Gerechtshof Amsterdam zich uitgesproken over een Renault Kangoo met twee zitplaatsen. Deze viel ook onder de uitzonderingsregeling, omdat de auto als gevolg van het gebruik voor schilders- en schuurwerkzaamheden ‘erg vies is en stinkt’ en omdat de auto in de laadruimte is voorzien van een kunststofbak die alleen door een garagebedrijf verwijderd kan worden. Uit deze rechtspraak ontstaat het beeld dat de uitzondering voor specifieke bestelauto’s ruimer toepasbaar is dan alleen voor grote bestelauto’s of bestelauto’s met slechts één stoel. Wel is dan vereist dat de tweede stoel noodzakelijk is voor een bijrijder voor hulp bij laden en lossen of dat de bestelauto is voorzien van specifieke inrichting c.q. wordt gebruikt voor specifieke doeleinden. Wordt de bestelauto die vrijwel uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer tóch voor privédoeleinden gebruikt, dan geldt een bijtelling van het aantal privékilometers x de werkelijke kilometerprijs.
Als een bestelauto doorlopend en afwisselend door twee of meer werknemers wordt gebruikt, is de werkgever een eindheffing van € 300,- per auto per jaar verschuldigd. Bij de werknemer vindt dan geen bijtelling plaats.
Voorbeeld
Een installatiebedrijf heeft tien werknemers en vijf bestelauto’s. Werknemer A neemt een bestelauto op maandagmorgen mee voor een klus en vervolgens neemt werknemer B de auto weer mee voor een andere klus. Op dinsdag wordt de auto weer weer meegenomen door werknemer C en zo gaat het door. De auto wordt continue verwisselt.
LET OP! Deze regeling niet als jij en jouw collega allebei een bestelauto van de zaak rijden, waarbij jij de ene week in jouw eigen auto rijdt en de andere week in de auto van jouw collega.